De leeuw in mij rookt Camel
en nooit Samson als hij weigert
door brandende hoepels te springen
is poeslief en niet te vertrouwen
weet van nagels en tralies
kent het klappen van de zweep
maar laat zich nimmer vermanen.
Hij worstelt en komt boven
te lang heeft hij al niemand meer verscheurd
brullend als een inktvis
stinkt hij de tent uit.