Boekverbranding

Vandaag heb ik het weer eens geprobeerd. Ik reisde naar Rotterdam en meldde mij aan een balie. Een vriendelijke mevrouw nam mijn jas aan en leidde mij een vertrek binnen waarin een veel te grote vergadertafel stond opgesteld met aan weerszijden symmetrisch een aantal stoelen. Als u aan die kant wilt plaatsnemen, wees ze en vroeg of ik iets wilde drinken. Terwijl ik mijn automatencappuccino afwachtte staarde ik naar de stoel tegenover mij, waarop mijn gesprekspartner naar verwachting zou plaatsnemen. De afstand was imponerend en zou in het gesprek niet worden overbrugd.

De man tegenover mij was gereserveerd, maar niet onvriendelijk. Hij stelde de gebruikelijke vragen, ik trachtte mijn antwoorden niet al te ongebruikelijk te laten klinken. Er sprong geen vonk over. Op het eind deelde mijn gastheer mee dat er nog meer kandidaten waren. Het afscheid was kort, met overdreven veel deuren die overdreven hoffelijk voor mij werden opengehouden. De laatste deur moest vanzelf opengaan, maar weigerde aanvankelijk dienst. Zo energiek als ik voor het gesprek was geweest, zo leeg voelde ik mij nu. Ik slofte naar de tramhalte, lunchte op het Centraal Station met een appelflap en een reep chocola en viel in de trein naar Utrecht in slaap. Tijdens de fietstocht naar huis speet het mij dat ik geen normale lunch had gebruikt. Toen ik thuiskwam was er gelukkig niemand om mij te vragen hoe het was gegaan.

Nu is het avond. Ik zit op mijn werkkamer en probeer te begrijpen wat mij vandaag, tegen beter weten in, naar Rotterdam dreef. Ik staar naar de boeken die ik in de loop van tientallen jaren om mij heen heb verzameld. Voor het eerst denk ik: ze kunnen me allemaal gestolen worden. Wat moet ik met alle filosofie, psychologie, psychiatrie en poëzie als ik uiteindelijk toch gewoon mijn heil weer in plaatsen als Rotterdam ga zoeken? Waarom heb ik alleen van de Bijbel al zeven verschillende vertalingen staan terwijl ik weet dat het verlossende woord er niet in te vinden is? Ik krijg plotseling een sterke behoefte om al mijn boeken weg te doen. Te verbranden misschien wel. Een perspectief te forceren. Duizend kilo boeken ruilen voor één gram inzicht. Een miljoen bedrukte pagina’s ruilen voor één frase die iets zou kunnen verhelderen. Een leven lang lezen inruilen voor het recht om één keer een seconde achter de coulissen van de werkelijkheid te kunnen kijken.

Ik weet allang wat mij naar Rotterdam dreef. De diepgekoesterde wens om een normaal leven te leiden. ’s Morgens met de grote stroom mee naar het werk. Een paar weken per jaar vakantie in het hoogseizoen, aflossen op de hypotheek, geen overmatige geldzorgen en vooral niet teveel gezeur aan mijn kop. Ik wil mijn rechtmatige plek in de tredmolen. Gewoon, de tijd tussen wieg en graf ogenschijnlijk nuttig doorbrengen. Ik heb recht op afleiding. Ik wil al die levensvragen niet. Waarom ben ik werkloos? Waarom ben ik afgestudeerd in iets waar geen droog brood mee te verdienen valt? Waarom gaat het schrijven zo moeizaam? Waarom ben ik geen succesvol zakenman? Waarom heeft mijn vrouw problemen? Waarom luisteren mijn kinderen niet? Waarom is huiselijk geweld verboden? Waarom gaat niet alles vanzelf in het leven? Waarom wonen er mensen in Rotterdam?

Mijn boeken kunnen mij gestolen worden. De literatuur en de poëzie kunnen mij gestolen worden. Weg met kunst, religie en zogenaamde antwoorden op universele vragen. Laat iemand mij eerst eens in begrijpelijke bewoordingen uitleggen waarom ik vanmorgen naar Rotterdam ben gegaan: een plaats die zijn bestaansrecht uitsluitend ontleent aan het feit dat er teveel containers op de wereld zijn. Wie is er eigenlijk ooit op het idee gekomen die stad na de oorlog weer op te bouwen? Rotterdam is geen plek voor beschaafde mensen. Waarom bestaan er geen boeken waar dat gewoon zwart op wit in staat? Waarom moet ik daar helemaal heen reizen om er zelf achter te komen? Wat heb ik aan al die wijsheid, als ik na zoveel jaren nog steeds bereid ben mij in Rotterdam te laten vernederen wanneer ik op krampachtige wijze probeer ook een plaatsje in de tredmolen te veroveren? Alsof mij niet al honderd keren en meer op subtiele en minder subtiele wijze  is duidelijk gemaakt dat mijn aanwezigheid daar niet op prijs wordt gesteld. ”Er was voor hem geen plaats in de tredmolen.” Ik begrijp opeens – tenminste dat denk ik – hoe het is als altijd de deur voor je neus wordt dichtgegooid. Whites only. Slegs vir blanke. Geen vrouwen, homo’s, Marokkanen, vijftigplussers of andere mensen waar wij het hier niet zo op hebben. En het dan toch blijven proberen hè, tegen de klippen op. Mooie uitdrukking eigenlijk, tegen de klippen op. Tegen de klippen op naar Rotterdam reizen. Tegen de klippen op normaal willen zijn. Tegen de klippen op alles liever willen doen dan schrijven. Tegen de klippen, de klippen, de klippen. Hij was er als de klippen bij om naar Rotterdam te reizen. En dan boos worden als het tegenvalt. Heimelijk met de gedachte aan een boekverbranding beginnen te spelen. Liefst ook nog op de Coolsingel zeker. Wedden dat heel Rotterdam ervoor zou uitlopen? Die mensen zijn zó ongeletterd.

Misschien moet ik niet alleen mijn boeken, maar ook mijzelf erbij in brand steken. Van de boeken een brandstapel bouwen en zelf er bovenop plaats nemen. Maar wie moeten we vragen om het vuur te ontsteken? Het hoofd van de Vrijwillige Brandweer! Zodat zijn manschappen kunnen oefenen op de techniek van het gecontroleerd laten uitbranden, iets dat in het Botlekgebied en op de Maasvlakte nog van pas kan komen bij toekomstige calamiteiten. Kijk, dan is mijn dood nog ergens goed voor. Dan heb ik niet voor niets geleefd. Dan draag ik toch nog een steentje bij in Rotterdam. En de tredmolen kan ook gewoon verder zonder dat ik steeds zand in de wielen dreig te gooien. En al die overbodige boeken hoeft niemand na mijn dood meer op te ruimen. En ik ben mijn vrouw en kinderen niet langer tot last, die nu gebukt gaan onder mijn telkens wisselende stemmingen. Ik heb de boodschap begrepen. Er was voor mij geen plek in Rotterdam. Maar daarom hoef ik Rotterdam nog niet de rug toe te keren. Ik sluit de stad en haar bewoners voor altijd in mijn hart en offer mijzelf op voor hun belangen en hun toekomst. De stad zal mij nog lang in dankbaarheid gedenken en zich wellicht zelfs afvragen of ze niets had kunnen doen om mijn dood te voorkomen. Ik sluit niet uit dat er een monument voor mij wordt opgericht, ergens in de haven of aan de voet van de Euromast. Misschien wordt de derde Maasvlakte wel naar mij vernoemd. Of wordt de Coolsingel omgedoopt in Hendriks Houtskoolsingel. Of wordt mijn leven zelfs verfilmd.

Ik vind eigenlijk alles goed, zolang maar niemand het in zijn hoofd haalt om een boek over me te schrijven. Als ik dáár aan gene zijde lucht van krijg, sta ik niet voor mijzelf in. Dan is alles toch nog voor niets geweest. Ik denk dat ik in dat geval nog heel lang rond ga spoken in de Botlek en op de Maasvlakte, tussen al die brandgevaarlijke industrieën. Zodat de brandweer nog heel vaak het gecontroleerd laten uitbranden in praktijk zal moeten brengen en nog heel vaak aan mij terug zal denken: een voorbeeld voor de hele stad Rotterdam en voor iedere hardwerkende Nederlander, eigenlijk.

6 gedachten over “Boekverbranding

  1. Je hebt me weer weten te raken, recht in het hart. Zo herkenbaar: “De diepgekoesterde wens om een normaal leven te leiden. ‘s Morgens met de grote stroom mee naar het werk. Een paar weken per jaar vakantie in het hoogseizoen, aflossen op de hypotheek, geen overmatige geldzorgen en vooral niet teveel gezeur aan mijn kop. Ik wil mijn rechtmatige plek in de tredmolen. Gewoon, de tijd tussen wieg en graf ogenschijnlijk nuttig doorbrengen.” Dat ‘ogenschijnlijk’ is natuurlijk een belangrijke toevoeging. Ik ken het lege gevoel na zo’n gesprek, van ‘zie je wel, dit is niet voor mij weggelegd’. Maar inmiddels probeer ik het niet meer en probeer ik te accepteren dat ik niet in de tredmolen pas (of wil passen). Toch blijft het een zwakke plek, een open zenuw soms zelfs. Alhoewel ik nu toch echt begin te beseffen dat het een door de maatschappij opgelegde wens is, een vals ideaalbeeld waaraan ik niet kan maar ook echt niet wil voldoen. Ik vermoed dat voor jou hetzelfde geldt. Ik wens je alle goeds toe, maar bovenal: zelfacceptatie.

    Warme groet van een zielsverwant.

  2. Kippenvel, of misschien wel klippenvel…
    Heftig, het raakt me.
    Maar ook een wens voor jou,
    dat je de zon weer op de klippen mag zien schijnen..
    het uiteindelijke uitzicht, daar boven is de moeite waard.

    En een aanbod, voor een ‘van je afpraatwandeling’, mocht je daar behoefte aan hebben.
    Warme groetjes, Ilse

  3. Ha Adriaan,

    Je had natuurlijk ook geen cappuccino moeten nemen. Eis een dubbele espresso mét een glas KRAANwater en het is direct duidelijk: hier spreekt een goalgetter! Maar dat terzijde.

    Een paar jaar geleden heb ik in een vergelijkbare gemoedstoestand bijna al mijn boeken weggegooid. Dozen vol. Dag filosofie. Dag architectuur. Dag managementliteratuur. Dag “gewone” literatuur. Dag kunstgeschiedenis. Dag biologie/ecologie. Dag alfa, bèta en gamma wetenschappen! Dag alles en iedereen!

    De opluchting was groot én van korte duur. Inmiddels begint de boekenkast zich langzaam weer te vullen. Eén van de eerste terugkeerders is “De zin van het bestaan” van Viktor Frankl. De duitse titel is natuurlijk veel mooier: “Trotzdem Ja zum Leben. Ein Psycholog erlebt das Konzentrationslager.” Sterke vergelijking door deze overlevende van de holocaust: de werkloze en de kampbewoner zitten psychologisch gezien in een vergelijkbaar schuitje. Dat is niet mis!

    Het is natuurlijk wel het verkeerde schuitje maar “Hoe komt wie vliegt ooit tot bedaren … en wie niet vliegt ooit van zijn plaats?” (Jan Emmens)

    Dat moet iedereen volgens mij zelf uitzoeken. Ik ben gestopt met zoeken naar een “normaal” bestaan en wil alleen nog maar eruit halen wat erin zit. Tegen elke prijs, omdat ik domweg niet anders te bieden heb dan wie ik ben en worden wil. Dat is blijkbaar niet “normaal”. So be it.

    Ik wens je toe dat je (tegen je eigen klippen op) eruit gaat halen wat erin zit. Dan verspreid je een warmere gloed die ook langer aanhoudt dan de kortstondige fik op de letters van al die anderen.

    Groeten van John

    P.S. Ik mis nog weleens een boek “van vroeger” … met de kennis van nu …

  4. Lieve mensen,

    Bedankt voor jullie reacties. De beschreven gebeurtenis vond anderhalf jaar geleden plaats. Ik ben wel diezelfde avond gaan schrijven, maar kreeg het stuk niet rond. Teveel zelfbeklag. Gaandeweg veranderde de toon. Na enkele weken ben ik opgehouden eraan te werken omdat ik dacht dat het nooit wat worden zou. Af en toe pakte ik de draad toch weer op en gaandeweg werd het beter. De laatste twee alinea’s heb ik er vorige week bij geschreven. Ik dacht dat het slot vrij hilarisch was en daarmee de zware toon uit het begin wel zou compenseren. Maar de meesten van jullie blijken toch heel goed aangevoeld te hebben hoe beroerd ik mij toen voelde. Voel ik me nu beter dan? Soms. Laten we zeggen dat ik bij tijd en wijle nog steeds graag mijn ziel aan de duivel zou verkopen. Maar zijn totale gebrek aan interesse houdt mij op het rechte pad, dat ik vervolgens met tegenzin weer verder loop. Zo ben ik. Van de verdere wederwaardigheden op mijn reis houd ik jullie graag op de hoogte. Bedankt voor het af en toe meelopen!

  5. Lieve lieve Aad; één gram inzicht wil ik je wel geven, maar het verlossende woord zit in jezelf. Duizend kilo liefs van mij…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s