In plaats van de geopende hemel
de zaligheid en engelenkoren
het verblindende licht niet te vergeten
waarvan keihard in graniet gebeiteld
de steen repte
zag ik, turend over het graf van mijn ouders
de grijze lucht van hun sterfmaand
hoorde het lawaai van het leven dat
gemotoriseerd en wel doorging
weglopend van hun graf voelde ik weer
de angsten en zorgen van kleine mensen
bezit van mij nemen.
Mooi Aad, jij bent al op Ijsselhof geweest dus… Liefs X
Die laatste strofe, een hand uit het graf!
Ja, ik bedoelde het dubbelzinnig: kleine mensen kan zowel op mijn ouders slaan als op het kind dat zij opvoedden.