Toen ik nog jong was, mij miskend dichter voelde en worstelde met mijn verleden, heden en toekomst, strekte ik mij vier keer per week uit op de divan bij een psychoanalyticus die ik met zoveel tegenzin bezocht, dat ik vaak te laat bij zijn praktijk arriveerde. Deze tegenzin werd niet alleen gevoed door het moeizame verloop van de gesprekken, maar ook doordat ik, de keren dat ik op tijd was, regelmatig de vertrekkende patiënt vóór mij tegenkwam, die altijd, onveranderlijk, in een staat van grote euforie het pand verliet. Hij zong, neuriede en floot, het liefst alle drie tegelijk en zag dan ook nog kans mij in het voorbijgaan vriendelijk te groeten. Kortom, deze man was niet alleen immer monter, maar ook volslagen gek. In zijn beleving bezocht hij waarschijnlijk vier keer per week een psychoanalyticus om te vertellen dat werkelijk alles fan-tas-tisch met hem ging. Binnen trof ik dan mijn therapeut in vermoeide en zorgelijke toestand aan, terwijl hij toch wist dat hij tijdens mijn aanwezigheid weer helemaal tot zichzelf zou kunnen komen, omdat ik niet de gewoonte had uit mijzelf ook maar één woord los te laten.
Jaren nadat ik de therapie voortijdig had afgebroken ging ik naar een filmhuis om ”Caravaggio” van Derek Jarman te bekijken. Ik was die avond de enige bezoeker, dacht ik, wat mij sterkte in de overtuiging dat dit een bijzondere film moest zijn, het meesterwerk van een miskend genie, zelfs door het vaste filmhuispubliek niet op waarde geschat. Daar zat ik, eenzame kunstkenner en -liefhebber, alleen in een filmzaal die plaats bood aan zeker vijftig mensen. Het beloofde een bijzondere avond te worden. Enkele minuten nadat de film begonnen was, ging toch nog achterin de deur open en betrad een tweede bezoeker de verder nog steeds lege zaal en nam, tot mijn verbazing, één rij achter mij plaats, op de stoel schuin achter mij, snoot, niesde en hoestte krachtig in mijn oor en zorgde ervoor dat de rest van de toch al niet zeer toegankelijke film grotendeels aan mij voorbijging door de hele verdere avond de zaal te vullen met de geluiden die een ernstig zieke grieplijder voortbrengt. Toen na afloop het licht aanging en ik, lopend tussen de stoelen, opzij keek om een blik op mijn kwelgeest te werpen, ontdekte ik dat het mijn medepatiënt van zoveel jaar geleden was, die, tussen twee hoestaanvallen door, bezig was luid neuriënd de zaal te verlaten.
Ik kom eigenlijk veel te weinig op deze site. Mooi en onderhoudend! En wat een fan-tas-tisch goed geschreven verhaal is dit weer. Ik voel het met je mee!